De geheimen van geld

Deel 1: Geld vs. Valuta

  • Valuta zijn een ruilmiddel en een rekeneenheid: valuta zijn draagbaar, deelbaar, duurzaam en vervangbaar door een eenheid met precies dezelfde waarde.
  • Geld heeft al dezelfde kenmerken van valuta maar is daarnaast ook een opslagmiddel (store of value) over lange periodes. Als je vandaag iets koopt, en het kost twee keer zoveel als een jaar geleden, dan betaal je met valuta, niet geld.
  • Omdat overheden meer geld kunnen bijdrukken, kunnen ze echter de waarde van de valuta doen verminderen en daarmee welvaart transfereren van gewone burgers naar overheden en het banksysteem.
  • Goud en zilver hebben unieke kwaliteiten om dienst te kunnen doen als geld. Als ruilmiddel aangezien kleine hoeveelheden goed en zilver kunnen grote hoeveelheden waarde bevatten. Als rekeneenheid omdat puur goud overal dezelfde waarde heeft. Het is extreem duurzaam (geen erosie). Het is deelbaar. Het is gemakkelijk draagbaar. En vervangbaar. Ten slotte is het schaars, waardoor het zijn koopkracht ten allen tijde behoudt. Zilver heeft dezelfde kwaliteiten maar in iets mindere mate.
  • Fiat geld (= geld dat bestaat dankzij het dictaat of fiat van een overheid of centrale bank) daarentegen bezitten deze kenmerken niet of nauwelijks. Alle valuta die niet worden ondersteund door goud en zilver hebben in de loop der tijd al hun waarde verloren.
  • Fiat geld heeft geen intrinsieke waarde. De waarde van fiat geld vloeit voort uit het feit mensen gaan geloven (= wijs gemaakt worden) dat het waarde heeft.
  • Geen enkel fiat geld heeft het ooit overleefd. De dollar gaat onvermijdelijk dus ook die weg op, tenminste als het niet ondersteund wordt door goud of zilver. Maar dan is het geen fiat geld meer.
  • Dollar: sinds creatie van de FED in 1913 heeft de dollar 95% van zijn koopkracht verloren. Het is dus geen goede “store of value”. Gouden daarentegen is de perfecte store of value en is daarom het perfecte vorm van geld.
  • Goud kan niet worden bijgedrukt, kan dus niet ontwaarden, en kan dus door de overheid niet in zijn voordeel worden gebruikt.
  • Toename van de hoeveelheid dollars (voorbije 200 jaar):
  • Gelijkaardige grafieken zijn er voor talloze landen. Overheden – zeker deze eeuw – creëren massieve hoeveelheden valuta = het tijdperk van Quantatative Easing (QE1,2,3,4,5,….).
  • Het gevolg is inflatie (“inflation is always and everywhere a monetary phenomenom” – Milton Friedman), maar de Westerse landen zijn er in geslaagd deze inflatie te exporteren – gevolg is oa. stijging van de voedselprijzen.